Geef stotteraars ruimte en vertrouwen

Geef stotteraars ruimte en vertrouwen

De Nederlandse arbeidsmarkt is minder inclusief dan we denken. Zeker als het gaat om stotteraars. Dat is de conclusie van het boek 'Gelieve niet te stotteren op onze inclusieve werkvloer' van journalist Steven de Jong. 'Ik heb collega's gehad die bang waren om met mij een gesprek te voeren'

'Haha, ja dat zou pas emancipatie zijn, een stotterende journalist’. Deze achteloze opmerking van een collega bij de kwaliteitskrant waar hij jarenlang werkte, is Steven de Jong nooit vergeten.

Niet alleen omdat de collega in kwestie op andere momenten de mond vol had over diversiteit en inclusie, maar ook omdat Steven daadwerkelijk die ‘geëmancipeerde’ stotterende journalist allang was. Voordat hij bij die krant in dienst trad, waar hij vooral in stille redactiefuncties werkte, deed hij interviews gewoon mondeling. Met leden van criminiele motorbendes, gestresste politieagenten of interessante wetenschappers.

De scherts van deze collega stond niet op zichzelf. Het bleek een van de vele pijnlijke puzzelstukken te zijn die op een gegeven moment, op zijn plek vielen voor Steven. Keer op keer werd hij vanwege zijn stotteren op plekken binnen de organisatie geparkeerd waar hij niet alleen weinig zichtbaar was voor anderen, maar ook geen carrièrekansen kreeg om verder te groeien in zijn vak. Kansen die niet-stotteraars, of ‘vloeiendsprekers’ zoals Steven ze noemt, wel kregen.

Op een dood spoor

Lange tijd schikte Steven zich in zijn lot. “In mijn werk als opinieredacteur was ik veel bezig met het thema van inclusiviteit op de werkvloer, met groepen die achtergesteld werden in de maatschappij. Pas in de laatste jaren betrok ik dat op mijzelf.”

Steven was bang dat als hij zichzelf zou zien als achtergesteld, dat hij nog verder tot stilstand zou komen in zijn loopbaan. Tegengewerkt worden zelfs, vertelt hij in een videogesprek. Maar hij stond eigenlijk al tijden stil, besefte Steven. Hij was allang op een dood spoor beland.

“Ik had allerlei functioneringsgesprekken waarbij pijnlijke dingen gewoon hardop tegen je worden gezegd: ‘Jij kunt natuurlijk niet ergens naartoe op reportage’, ‘Hoe doe je dat met telefoneren?’ of ‘Moet ik die telefoon dan voor je opnemen?’”

Steven neemt het woord discriminatie niet in de mond. “Maar het was duidelijk dat leidinggevenden wel altijd vonden dat ik niet geschikt was om spreektaken op me te nemen.”

Steven besloot op een gegeven moment dat het genoeg geweest was bij zijn vroegere werkgever. “Ik ben voor mijzelf opgestaan, want zo wilde ik niet behandeld worden op de werkvloer”. Hij zocht voor het eerst in tien jaar contact met andere stotteraars.

Onderzoek naar positie stotteraars op de arbeidsmarkt

Steven realiseerde zich dat er meer mensen tegen dezelfde problemen oplopen op de werkvloer. “Ze lopen vaak bij een therapeut, een logopedist of spraakcoach. Dat helpt allemaal niet. Toen besefte ik dat er vooral iets in hun directe omgeving veranderd moet worden.”

Het zijn deze persoonlijke ervaringen die Steven dreven om zijn vorig jaar verschenen boek ‘Gelieve niet te stotteren op onze inclusieve werkvloer: een ontluisterende verkenning’ te schrijven. Samen met Start Foundation en Stichting Support Stotteren besloot hij een onderzoek uit te voeren naar de Nederlandse arbeidsmarkt, en hoe verwelkomend die is voor stotterende sollicitanten.

Steven stuurde tachtig organisaties een email om te vragen of het de moeite waard was voor personen die stotteren om op hun vacatures te solliciteren. Toen bleek de Nederlandse werkvloer helemaal niet zo inclusief te zijn, als we graag zouden willen geloven.

Je hebt tachtig werkgevers en instanties benaderd. Wat was de meest opmerkelijke reactie van een organisatie op jouw vraag?

"Dat was niet een reguliere werkgever, maar het UWV. Die hoort te bemiddelen tussen werkgevers en werkzoekenden. Het mailtje dat ik terugkreeg op mijn vraag of iemand die stottert in aanmerking kwam voor de functie van leerling keukenmonteur, heb ik geciteerd in mijn boek.

"Deze ambtenaar antwoordde in twee korte zinnen dat als je keukenmonteur bent, je in direct contact staat met mensen en dat het daarom niet zo geschikt is als je hevig stottert. Toen ik dat terugkreeg dacht ik, zo’n man krijgt tientallen mails per dag, dit heeft hij vast heel snel en onnadenkend opgeschreven."

Want de functie van het UWV is immers om mensen op weg te helpen bij het vinden of behouden van werk, staat op de website. En ook wat mensen kunnen doen, mochten er beperkingen of ziektes spelen.

"Ik besloot de ambtenaar maar te bellen. En toen ging hij verder in de vlek wrijven. Hij verklaarde: ‘Als je taxichauffeur bent, moet je ook een rijbewijs hebben’. Zo’n reactie ken ik, die heb ik vaker gehad van recruiters. Die zijn bezig om de allerbeste matches te vinden voor functies.

"Maar als je bij het UWV werkt… Dan heb je je te houden aan wet- en regelgeving. Hier raakt het aan het arbeidsrecht en internationale verdragen. Daar moet je dus hyperbewust van zijn als iemand zich aan je UWV-loket meldt."

De vergelijking met de taxichauffeur verheft onbedoeld de norm van vloeiend spreken tot plicht, schrijf je. De lat voor stotteraars wordt erg hoog gelegd blijkt uit het boek. Praktisch alle functies van lader/losser tot administratief medewerker eisen vage maar uiterst hoge communicatieve vaardigheden. Wat doet dat met de (jonge) stotteraar die leerling keukenmonteur wil worden?

"Ik kom in de stottergemeenschap veel mensen tegen met kronkelige loopbanen. Dat is bij mij ook het geval. Terwijl ik een alfa ben, ben ik de bèta-kant opgestuurd. Omdat ik stotter. Op de middelbare school werd mij al verteld ‘ga maar een extra scheikunde-cursus volgen’.

"Ik ben uiteindelijk milieutechnologie gaan studeren. Dat was zeker interessant. Ook binnen dat vakgebied ben ik voor de meest technische hoek gegaan. Op een gegeven moment zat ik een rioolwaterzuiveringsmodel te bouwen voor mijn studie, terwijl ik in mijn eigen tijd bezig was met journalistiek.

"Mijn interesses zaten meer bij geschiedenis, beleid en politiek. Toch ben ik die technische studie doen. Waarom? Docenten adviseerden dat, omdat hier mijn stotteren mij zogenaamd niet in de weg zou zitten. Als je veertien jaar bent, kun je dat advies niet in de wind slaan. Op je 25ste kun je dat wel. Maar ja, dan ben je wel elf jaar verder."

Zo worden stotteraars dus al vroeg op een zijspoor gezet.

"Als je zelf de hele dag bezig bent met die uitdaging van het stotteren aan te gaan, daar best persoonlijke successen in boekt en meer vertrouwen bij krijgt; dan is het even slikken als anderen mensen je niet geschikt vinden voor bepaalde werkzaamheden of functies. Ik heb collega’s gehad die bang waren om met mij een gesprek te voeren.

"Je kunt moeilijk die professional zijn, die je bent, als mensen zo naar je kijken. In mijn boek probeer ik wel een redelijke toon aan te slaan. Door bijvoorbeeld een argument als ‘wie stottert kan misschien geen vluchtverkeersleider worden’ niet meteen weg te zetten.

"Wat grappig is, is dat ik dus onlangs een mailtje kreeg van een moeder die mij erop wees dat haar stotterende zoon onlangs afstudeerde als luchtverkeersleider."

Wat is de grootste misvatting over stotteren?

"Stotteren is een fluïde handicap. Je hebt heel lichte stotteraars, mensen die heel hevig of verborgen stotteren. Soms stotteren ze in sommige situaties wel sterk en andere niet. Dat is voor de buitenwereld heel verwarrend, die denken: dit is een psychische blokkade. En dat stotteraars zichzelf niet mentaal de baas zijn.

"Dat is een foute voorstelling van zaken. In de kern is het een neurologisch probleem, waar iets misgaat bij de aansturing van de spraakspieren. En ondertussen ontstaat er soms een wisselwerking met hoe erop het stotteren gereageerd wordt door de omgeving. Dat kan wel degelijk zorgen voor faal- of spreekangst en andere psychische dingen.

"In stottertherapie wordt alleen op die mentale kant gericht. Dan wordt het weer geïndividualiseerd. Daar wordt dan gezegd: ‘Je kunt de wereld niet veranderen – alleen jezelf ’. Ik probeer juist het tegenovergestelde te doen met mijn boek: de wereld rondom de persoon te veranderen. Want dat zorgt bij mij als stotteraar voor meer rust en ruimte om te spreken."

Je vraagt met je boek dus om meer rust en ruimte voor stotteraars op de werkvloer. Want gezien de reacties, is die niet zo inclusief. Uit jouw onderzoek komt vooral naar voren dat ‘vloeiendsprekers’ stotteraars een kans moeten gunnen om zich als professional te bewijzen.

"Ik denk dat het makkelijker is om een regenboogvlag aan je gevel te hangen, dan om te leven naar de waarden die verbonden zijn aan die regenboog.

"Recruiters en werkgevers nemen vaak een kopie van zichzelf aan. Als je dan een sollicitant met een handicap voor je krijgt, dan kunnen mensen zich vaak niet voorstellen hoe je werkzaamheden uitvoert met die handicap. Ze zijn daar ook geen expert in, de sollicitant wel.

"Een voorbeeld: ik kan me heel moeilijk voorstellen hoe het is om blind te zijn. Hoe je dan een document in braille moet lezen. Ik leerde Tweede Kamerlid Daan de Kort kennen. Die is blind en spit sneller rapporten door dan ziende collega’s. Hij laadt ze in een screenreader en speelt documenten op onnavolgbare snelheid af. Ik kan dat niet. Hij wel, want hij is erin getraind.

"De sollicitant met een beperking weet het beste of hij voor een functie geschikt is of niet."

Hoe kan je de ruimte als stotterende assistant opeisen?

"Deze rol wordt bij uitstek weggezet als communicatief. Met een functie als managementondersteuner loop je, als je stottert, tegen vooroordelen op. Bijvoorbeeld dat je vlot gebekt moet zijn.

"Mijn advies is om aan een werkgever te vragen om te laten zien dat je gewoon stotterend het werk kan doen. Dat je jouw werkgever vraagt om jou te steunen. Dat als er vanuit de klant slecht op gereageerd wordt, dat jouw leidinggevende achter je staat. In plaats van jou af te rekenen op het stotteren.

"In de praktijk zijn er weinig klanten die een probleem van stotteren maken. Het zijn vaker de werkgevers die bang zijn dat klanten er slecht op reageren."

Wat raad je een werkgever aan om stotterende werknemers ruimte te bieden op de werkvloer?

"Dat die aan een stotterende werknemer vraagt: ‘Wat heb je nodig van ons om optimaal te functioneren?’ Dan gaat het misschien niet eens om een voorziening, maar gewoon het vertrouwen dat iemand stotterend de functie mag uitoefenen.

"In mijn boek geef ik het voorbeeld van een vacature voor een evenementenorganisator bij een provinciebestuur. Ik kreeg als antwoord dat je soms hoog bezoek zou moeten ontvangen en dat dit te stressvol zou zijn voor iemand die stottert. Het is dan duidelijk dat het voor de sollicitant meteen al ingevuld wordt in welke situatie het ‘mis’ zal gaan. Dat is een misvatting. Ook als je stottert, kan je onder hoge druk werken. In een panieksituatie begin juist ik prompt vloeiend te spreken." (lacht)

Hans Klis

Hans Klis

Eindredacteur

Hans is freelance journalist en schrijver en sinds januari 2023 ook eindredacteur van Management  Support. Hij interviewt en schrijft over onder meer: hybride werken, buzzwoorden op kantoor en artificial intelligence (AI). En hij zorgt voor perfecte teksten, zowel online als in Management Support Magazine.