Concentratie. We verfoeien het regelmatig. Of preciezer: het ontbreken ervan. Op de een of andere manier schijnen we het steeds lastiger te vinden om ons voor langere periode volledig te concentreren.
Natuurlijk zijn we productief en houden we ons dagelijks met 1.001 dingen bezig. Maar als ons na een drukke werkdag op kantoor wordt gevraagd waar we dan de hele dag zo druk mee zijn geweest, vervallen we in vage omschrijvingen als ‘van-alles-en-nog-wat’.
Wat is er aan de hand?
We vallen ten prooi aan wellicht de meest kenmerkende eigenschap van ons brein: dat het plastisch is. Dat betekent dat het kan zich aanpassen aan de omstandigheden. Vanaf het moment dat we als baby ter wereld komen, is ons brein aan het ontwikkelen. Dat gaat door tot op hoge leeftijd: ook dan kan ons brein nog veranderen.
Je kunt de hersenen het beste zien als een spier. Die kun je trainen en vormen voor een specifieke functionaliteit of toepassing. Zo wordt de spier sterker en kan ze beter presteren. Maar zodra je stopt met het trainen en het gebruiken van die spier, zal de omvang en de kracht weer afnemen.
Uit onderzoek blijkt dat als wij ergens enthousiast over zijn – we overwegen bijvoorbeeld om een andere auto te kopen – specifieke gebieden in ons brein actief worden. Dit resulteert in het fenomeen dat we ‘opeens’ overal de auto van onze voorkeur zien. Ze waren er altijd al, maar nu vallen ze ons extra op.
Media veranderen onze hersenen
Zo werkt het helaas in omgekeerde volgorde met concentratie. Jarenlang zijn onze hersenen getraind op het consumeren van ultrakleine stukjes tekst, plaatjes, korte berichtjes die merendeels uit icons bestaan, en filmpjes van maximaal 3 minuten.
Uit onderzoek blijkt dat niet de content onze hersenen verandert, maar het medium. Onze hersenen zijn veranderd onder invloed van sociale media en het lezen van teksten op een beeldscherm. Lastig, dus korter, opgehakt in kleine brokjes. Zowel qua structuur als qua functionaliteit. Dit heeft ertoe geleid dat onze hersenen steeds minder in staat zijn om voor een langere periode in opperste staat van concentratie te verkeren.
En dat is kwalijk, want juist voor alle ontwikkelingen die de 21ste eeuw voor ons in petto heeft, is het van belang dat we ons goed kunnen concentreren. We zullen ons bijvoorbeeld in heel korte tijd nieuwe, complexe zaken moeten aanleren. Daar is concentratie voor nodig. En als we tot het nieuwe echelon kenniswerkers willen gaan behoren, dan redden we het niet met rondstuiteren als een pingpongbal in een flipperkast. We moeten onze linker- en rechterhersenhelft met elkaar laten samenwerken tot één geheel (1+1=3).
Train je brein met deep work
We kunnen ons brein trainen in ‘deep work’, het vermogen om te werken in een status van diepe concentratie voor langere periode achter elkaar, zodat we maximaal kunnen presteren. Deep work is het tegenovergestelde van ‘shallow work’, waarin we als een sprinkhaan van de ene activiteit naar de andere springen.
Dat springen is ‘multitasken’ en is niet efficiënt. Een mens kan niet multitasken. We kunnen hoogstens heel snel onze aandacht van het ene onderwerp naar het andere overbrengen. Dat kost heel veel energie.
Aandacht is als een zaklamp
Je kunt onze aandacht het best vergelijken met de lichtbundel van een zaklantaarn in het donker. Daar waar de bundel licht schijnt, kunnen we zaken waarnemen. Daarbuiten zien we niets. We kunnen het zichtbare gebied vergroten door de zaklantaarn over een grotere afstand te laten schijnen, maar de intensiteit van het licht is dan vele malen kleiner. Gevolg: details vervagen en gaan langs ons heen.
Als we de lichtbundel heel dicht op het onderwerp schijnen, zien we die details wel, maar valt de rest compleet weg. Daar kunnen we dus niet meer door worden afgeleid. Zo werkt dat ook met deep work. Als we in die modus zitten, zijn we vrijwel ongevoelig voor afleidingen van zowel binnen- als buitenaf.
Gratis tip: zo begin je met superfocus
Begin klein. Zoek de rust op en zet alle mogelijke afleiding uit: e-mail, telefoonmeldingen, televisie. Zet een timer of kookwekker op 1 minuut. Je start dus met een superfocus van 1 minuut. Niet langer. Dit doe je een paar keer achter elkaar, telkens 1 minuut. Na een paar sessies zul je al merken dat je die wekker na 1 minuut heel irritant vindt; je was net lekker bezig. Dus zet je de wekker op 2 minuten. Zo bouw je de tijd die je in superfocus verblijft steeds een beetje uit.