Is het (op)sturen aan of (op)sturen naar?
Bij 'opsturen' hoef je geen extra voorzetsel te gebruiken. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: 'Ik stuur het u op.' of 'Ik zal het mevrouw Smit opsturen.' Bij 'sturen' mag je beide voorzetsels gebruiken:Ik stuur aan jou een kaartje.Ik stuur naar jou een kaartje.